Alaskans hebben een lange relatie met de zee. Veel verschillende vissoorten maken hun huis in het ijskoude water rond de 34.000 mijl aan ruige kustlijn van Alaska. Deze zeevruchten zijn wereldberoemd, met een grote vraag in de Verenigde Staten en internationaal voor verschillende soorten zalm, krab, witvis en meer. Op andere plaatsen in de wereld heeft een sterke vraag tot overbevissing geleid, waardoor de visbestanden zijn uitgeput en niet meer kunnen worden aangevuld. Milieuschade in andere delen van de wereld heeft de vishabitats permanent aangetast. Alaskans hebben echter een beleid aangenomen dat vriendelijk is voor de zee. Dit beleid erkent het belang van een duurzame relatie met het milieu.
Duizenden jaren geleden visten de inheemse Inuit-mensen op de Chinook-zalm terwijl ze stroomopwaarts worstelden om te paaien. Op dat moment zorgden een beperkt aantal vissers en relatief inefficiënte vistechnieken ervoor dat er geen gevaar was voor uitputting van de visbestanden. Dingen zijn veranderd in de moderne wereld. De vistechnieken zijn verbeterd en er is een enorme internationale vraag naar zeevruchten uit Alaska. Maar Alaskans onderhouden nog steeds die nauwe band met de zee. Als erkenning voor het feit dat de visindustrie een integraal onderdeel van de staat is, werden in 1959 de instandhoudingsstatuten in de oorspronkelijke staatsgrondwet geschreven. De staat heeft deze in overeenstemming met het zee-beleid gehandhaafd en is versterkt door een extra staat en federale regelgeving.
Het visserijbeleid in Alaska schrijft voor dat vis wordt geoogst volgens het principe van duurzame oogst. Er zijn strikte limieten gesteld aan de Total Allowable Catch (TAC), wat betekent dat het vissen absoluut moet stoppen zodra een bepaald aantal vissen is gevangen. Er zijn ook bijvangstbeperkingen, wat betekent dat een visgebied wordt gesloten als er te veel andere soorten worden gevangen. Vissen is alleen toegestaan in specifieke gebieden en alleen in bepaalde periodes van het jaar, waardoor zowel het milieu wordt beschermd als de visbestanden op natuurlijke wijze kunnen worden aangevuld. Het type vistuig en de afmetingen van vissersboten zijn ook strikt beperkt. Dit verbiedt vistuig dat het milieu zou kunnen schaden en voorkomt dat vistechnieken te efficiënt zijn en meer vis vangen dan vriendelijk zou zijn voor de zee.